Zelfacceptatie bij Verslaving: Waarom Vechten Tegen Jezelf Niet Werkt

“De paradox is dat wanneer ik mezelf accepteer zoals ik ben, ik kan veranderen"

"Ik was een geslagen hond in het begin van mijn herstel. Maanden, jaren al vocht ik tegen mezelf. Mijn schouders zakten weg alsof ik een onzichtbare last torste, mijn ogen waren dof van de vermoeidheid, maar mijn kaken - nog altijd gespannen, nog altijd klaar voor de volgende ronde.

Ik was die dwaas die meende zichzelf te kunnen temmen met meer drugs. Die zichzelf afstrafte tot bloedends toe in de hoop dat er iets beters uit zou kruipen. Harder slaan. Strenger zijn. Meedogenlozer dan de ergste beul.

Maar er is een wet, primitief en onwrikbaar: in die strijd tegen jezelf verlies je altijd. Altijd.

Section image

Carl Rogers kende ik al jaren. Wanneer je negen jaar therapie doet, struikel je wel eens over zo'n naam. Mooie man, dacht ik toen. Revolutionair zelfs. Ik snapte hem met mijn hoofd, kauwde op zijn woorden als op droog brood, maar mijn ingewanden bleven koud. Al wist ik dat toen nog niet - die scheiding tussen weten en voelen, tussen brein en buik.

Tot recent in Ostuni. Een workshop over theater en jezelf zijn - alsof je jezelf kunt ontlopen. Een week lang opgesloten met mijn eigen, zonder de zoete afleidingen.(oké ik beken er was wel een beetje taart) Geen internet om weg te vluchten zoals een haas voor de jager, geen schermen om achter te verdwijnen als mist in de ochtend. Alleen ik en mijn rottige gevoelens - twee gewonde beesten die in de kooi van mijn schedel rondcirkelen, ruiken naar angst en oude pijn.

En daar, tussen de kalkstenen van Ostuni die duizend zomers hadden gedronken, begon Rogers door mijn huid te sijpelen zoals regen door droge aarde. Zijn woorden werden vlees dat zich aan mijn ribben hechtte, werden bloed dat door mijn aderen gutste als wijn door de kelders van een oud klooster, werden waarheid die zich in mijn binnenste nestelde en daar wortel schoot, diep en donker en onvermijdelijk.

"Als ik mezelf aanvaard zoals ik ben, dan kan ik veranderen" - Carl Rogers

Die zin klopt als een vuist op een oog. Kennen jullie dat? Hoe meer je tegen jezelf vecht, hoe verder je van jezelf wegdrijft. Maar op het moment dat je zegt: "Oké, dit ben ik dan. Met al mijn rotzooi erbij" - dan gebeurt er iets. Dan krijg je lucht. Niet om het op te geven, maar om écht te bewegen. Vanuit zachtheid, niet vanuit oorlog tegen jezelf.

In mijn praktijk zie ik dit constant. Rogers zijn theorie over het zelf en het ideale zelf - dat toont precies aan waarom zoveel mensen vastzitten. En hoe je weer los kunt komen.

Het zelf en het ideale zelf - waar ging Rogers over?

Rogers zag het zo: iedereen loopt rond met een zelfbeeld. Een verhaal over wie je bent, gebouwd uit alles wat je hebt meegemaakt. Je opvoeding, je relaties, je zeges en je nederlagen.

Maar daarnaast heb je ook dat andere beeld: je ideale zelf. Wie je denkt dat je zou moeten zijn. Sterk, clean, spiritueel, succesvol, altijd aardig, altijd in controle. Volgens jou. Volgens anderen. Volgens niemand eigenlijk, maar toch.

Het probleem begint wanneer die twee beelden te ver uit elkaar liggen. Dan krijg je spanning. Onrust. Schaamte. En dan ga je vluchten - in drank, in drugs, in perfectionisme, in zelfhaat.

Je probeert bij te benen met wie je zou moeten zijn. Maar ondertussen raak je jezelf kwijt.

De verstikking van het ideaal

In herstel spreken we veel over "een beter leven". Terecht. Maar dat ideaal kan ook wurgen als het gekoppeld wordt aan zelfverwerping: "Ik mag er pas zijn als ik clean ben. Als ik alles onder controle heb. Als ik nooit meer val."

Rogers toont ons iets anders: zelfacceptatie is geen eindpunt - het is waar je begint. Je hoeft jezelf niet eerst te bewijzen. Die waardigheid heb je al. Vanaf het moment dat je jezelf durft te zien zoals je werkelijk bent - met je verslaving, je schaamte, je littekens - vanaf dan kan er beweging komen.

Wanneer zelf en ideaal dichter bij elkaar kruipen

Als je leert om mild naar jezelf te kijken - ook als je nog lang niet bent waar je wilt zijn - dan valt er iets van je af. Je zit minder gevangen in die eindeloze strijd tussen "moeten" en "falen". Er komt ruimte. Om te groeien, stap voor stap.

Rogers noemde dit het pad naar een "fully functioning person" - iemand die contact heeft met zichzelf, openstaat voor wat er komt en leeft vanuit innerlijke vrijheid.

Klinkt dat niet als het mooiste wat er is?